woensdag 28 april 2010

Muziek: Easybeats - Friday on my Mind

Ik pel mijn sinaasappels door ze tweemaal rondom in te kerven, zodat ik vier identieke stukken schil overhoud. Als ik het goed doe. Nu heeft dat helemaal geen belang, maar in boeken en films en andere verhalen is dat anders. Daar komen altijd van die dingen in voor. Gewone, maar toch aparte, dingen. En dat wordt dan steeds herhaald. Het stelt eigenlijk niets voor, maar herhaling geeft het toch een lading. Seriemoordenaars werpen muntjes op, voetballers stappen steeds met het linkerbeen het veld in. En Commissaris Rex vreet steeds dat broodje van die dikke agent op.

Herhaling werkt. Refreinen in liedjes, je kijkt er naar uit, en daar komt vaak die titel vandaan. Lekker makkelijk. Rijm, da's ook herhaling. En slimme serveersters herhalen de bestelling van hun klanten, want dat vinden die klanten fijn. Als je met iemand kennismaakt, moet je zijn naam herhalen, want dat vindt hij prettig. En je onthoudt de naam beter. En een goede serie heeft minstens één "running gag", een steeds terugkerend grapje. Als een soort waardering voor de vaste kijker. ("Shut up, fool." "I love it when a plan comes together.") Het zijn de dingen waar je iets of iemand om herinnert. Vaste uitspraken, steeds hetzelfde geintje, dat trekje, die gekke muts die zelfs zomers opgezet werd.

Dus ik ben vast bezig aan mijn ding. Misschien is het iedere avond om zes over zes precies beginnen met het pellen van het sinaasappel, altijd met hetzelfde schilmesje (zo een met een schopje, uit Solingen, Duitsland). Dan leg ik de vier stukken schil lepeltje-lepeltje in elkaar, en eet ik de vrucht partje voor partje op. In een film moet ik dat dan ergens op een bankje in een park doen. Steeds hetzelfde bankje natuurlijk, in hetzelfde park. Maar het is nog een project in aanbouw. Ik houd sowieso niet zo van fruit.

"Monday morning feels so bad
Everybody seems to nag me
Coming Tuesday I feel better
Even my old man looks good
Wednesday just won't go
Thursday goes too slow
I got Friday on my mind"



PS. Past er niet echt bij, dit nummer, maar op iets wat echt passend was kon ik niet echt komen. Maar een ik-verlang-naar-het-weekend-nummer gaat er altijd wel in. En vrijdag is de dag dat wijlen H.M. Juliana jarig was. Dus een mooi vrij.

dinsdag 20 april 2010

Muziek: Reel Big Fish - Beer

"Je hebt wat gemist." En ik kan het merken. Er heerst een vreemd soort stilte in het café en er zitten twee jongens met verwaaide kapsels en houvast zoekende ogen zitten aan de bar geleund. "En net waren er nóg drie." En langzaam begin ik me een beeld te vormen. Terwijl ik van de meest heldere van de twee overblijvers uitleg krijg over wat er deze zaterdag heeft plaatsgevonden (een gewonnen biljarttoernooi en mínstens een krat bier per persoon, zoiets), krijgt de andere overblijver het aan de stok met het barmeisje, met als gevolg dat hij geen bier meer krijgt. Het is dan kwart voor tien.

Maar daar laat hij het niet bij. Het is de start van een kat-en-muisspel tussen hem en het barmeisje, en het is menens. Vooral dat benadrukt hij, door al zijn zinnen te besluiten met "...en dat meen ik ook!". Iedereen wordt in de strijd betrokken. "Psst, kun je voor mij een biertje bestellen?" Hints van andere gasten dat het tijd is om naar huis te gaan worden in de wind geslagen. Want hij is niet dronken. Zegt hij.

In de tijd na zijn drooglegging weet hij één flesje bier te bemachtigen, die hij snel verorberd heeft. Net als er gedacht wordt dat hij helemaal nooit meer weggaat, is hij weg. Het is dan kwart over één. En kort daarop is bijna iedereen vertrokken, want het optreden (plus toegift) is afgelopen. De volgende dag krijg ik een sms van onze artiest. Hij voel zich fit. Hij heeft alleen dorst.

"And if your drinkin' well
You know that you're my friend
And I say I think I'll have myself a beer"

dinsdag 13 april 2010

Muziek: The Walkers - Oh, Lonesome Me

Het is lente buiten. De zon werpt een baan van licht door de kier tussen de gordijnen, en het mini-weerstation op het bureaublad van m'n laptop geeft aan dat het in Groningen 14 graden is. Maar ik krijg er verder niks van mee. Ik lig op bed. Met pyjama aan, en daarover een wollen trui. Zo een met van die kabels.

Mijn oren voelen aan alsof ik afgelopen nacht een luidruchtig concert heb bezocht, en mijn hoofd voelt alsof daar flink gezopen werd. Alleen ontbreekt de roes. De vage herinneringen. Het gevoel dat er iets heeft plaatsgevonden dat al deze ongemakken het waard maakt. Nee, ik ben gewoon ziek. Ik moet stil liggen, want de spierpijn heb ik er gratis bijgekregen. En door m'n mond ademhalen, mijn neus is tot nader order gesloten.

Ik drink vruchtendrank uit zo'n plastic fles, en slik vrolijke roze pilletjes die ontstekingen moeten remmen en de pijn moeten verlichten. Benen onder de dekens, en een laptop en een boek in de buurt voor het geval ik niet meer slapen kan. En keukenrol, om mijn neus weer vrij te maken.

Ik probeer me voor de geest te halen hoe mijn immuunsysteem bezig is de infecties onder controle te krijgen, en te vernietigen. Uit boeken en colleges weet ik dat het een combinatie is van verhoogde beveiliging, preventieve ontruiming en een specifiek strijdplan waar menig inlichtingendienst jaloers op zou zijn. Geruisloos worden de boosdoeners eruit gepikt, en afgevoerd. Als een stadion dat relschoppers opslokt, demonteert tot de kleine pakketjes en deze via de achterdeur uitspuugt. Het is een wonder. En ik wacht. Als ik heel stil zit, voel ik het werken.

"Everybody's going out and having fun
I'm a fool for staying home and having none"



PS. "Oh, Lonesome Me" heeft niks met griep of verkoudheid te maken. Maar ik hoorde het op een lp uit pa's platenkast, Family Reunion van de Walkers, een Limburgse countryband. Niel Young heeft een heel treurige versie opgenomen, het origineel van Don Gibson is echte country, en de Kentucky Headhunters maakten er een vrolijke rocker van. Maar de Walkers dus, dankzij de platenkast van pa.

zaterdag 10 april 2010

Muziek: Green Day - Church on Sunday

Als we daar dan zaten, in de kerk. Volgens mij wilden mijn ouders ook niet echt meer, ebde bij hen het plichtsbesef ook langzaam weg. Maar het was er nog, en dus werden op enkele zaterdagavonden of zondagochtenden in het jaar de jassen dicht geritst en de gezichten gewassen. Naar de kerk zouden we.

Naar de kerk gaan is niet moeilijk. Je gaat met de stoet naar binnen, pakt een boekje, knielt bij het bankje niet als je vader, en gaat dan zitten. Je gaat staan als de rest gaat staan, en slaat een kruis als de rest dat doet. En nadat het brood plechtig gebroken is, sta je in een lange rij voor de communie. We gingen vaak naar de gezinsviering, mét kinderkoor. Nog een beetje vermaak voor de kinderen, en de pastoor hield kindervriendelijke preken. Soms haalde hij kinderen naar voren om ze te betrekken in het verhaal. Ik ben nooit een de beurt geweest om iets door de microfoon te mogen zeggen. Jammer.

Meestal zat ik gewoon in de bank, rond te kijken. Wel stil, en dat was (en is) voor een ouder al een geruststelling. Geen openbare tentoonstelling van tekortschietende opvoeding. Want die waren er ook, ouders die constant een por opzij gaven om hun kind in bedwang te houden. Ik keek naar de glas-in-loodramen (als het licht was, anders zag je er niks van) en naar de beelden en muurschilderingen in de kerk. Het plafond, en het grote kruisbeeld van Jezus himself. En naar dat ene meisje in het koor. Ik had wel oogcontact, maar het is nooit wat geworden. Jammer.

Als we na kerktijd even naar het kerkhof gingen, dan spurtte ik naar het graf van oma. Want tussen al deze dode mensen, daarvan kende ik oma wel. Ze overleed toen ik zes was. Ze was geweldig. Ik heb geloof ik na haar overlijden nog dagen volgehouden dat ze misschien nog wel wakker zou worden. Dit jaar heb ik met kerst nog een bloemstuk verwisseld bij het graf, en een het kaarsje aangestoken. En ik was toch weer even stil. Of ze nou daarboven is, of nog steeds onder die steen, ik had graag gehad dat ze er nog was. Jammer.

"If I promise to go to church on Sunday
Will you go with me on Friday night?
If you live with me, I'll die for you
And this compromise"

donderdag 8 april 2010

Muziek: The National - Mistaken for Strangers

We gaan naar de kloten. Morgen staan we tot aan onze enkels in gesmolten poolkappen, en houden we handen boven ons hoofd om ons te verweren tegen omvallende banken, atoombommen en meteorieten. Wilders heeft de macht. In de steden lopen er overal knokploegen rond om kopvoddentax te innen bij vrouwen met hoofddoekjes, terwijl ze iedere allochtoon onder de twintig ervan langs geven met een honkbalknuppel. "Prefentief ingrijpen is beter dan genezen" staat er op affiches die bedoelt zijn jonge mannen te ronselen voor deze ploegen.

Onzin natuurlijk. Maar we moeten wel oppassen, het wordt een zootje, als een onopgeruimde kamer. Je denkt dat je het overzicht nog hebt, en dat je altijd nog zo kunt opruimen. Maar als je langer wacht gaan er dingen schimmelen, stinken en kun je wachten op ongedierte. Voor je het weet zoemen de fruitvliegjes om je oren, terwijl je meent dat er net een muis van de ene naar de anders stapel rotzooi trippelt. Dan weet je dat je te laat bent.

Er zijn een boel zaken die moeten worden opgeruimd en op orde gebracht moeten worden. En dat moet iedereen doen, zelf, als het even kan. Kijk naar de berichten rond de stakingen van de schoonmakers, en je ziet wat er gebeurt als anderen stoppen jouw rotzooi op te ruimen. Zaken op orde brengen kost tijd, en het brengt niet direct wat op, geen geld en geen genot. Maar het moet. Ik moet ook aan de slag, het wordt tijd.

"You get mistaken for strangers by your own friends
when you pass them at night under the silvery, silvery citibank lights
arm in arm in arm and eyes and eyes glazing under
oh you wouldn’t want an angel watching over
surprise, surprise they wouldn’t wannna watch
another uninnocent, elegant fall into the unmagnificent lives of adults"

vrijdag 2 april 2010

Muziek: Led Zeppelin - Rock and Roll

Er gaat niets boven livemuziek. Vooral als je niet dansen kunt, dan kun je nu in ieder geval staan schreeuwen naar de band, mee brullen, en "oh, yeah!" schreeuwen aan het eind van ieder nummer. Dat ga je niet doen als de jukebox of de onzichtbare DJ je van muziek voorziet.

Het kan me niet schelen of het in een stadion, tent of café is, live gespeelde muziek heeft meerwaarde. Ook al kun je de bandleden nauwelijks zien, of hoor je zelfs als leek dat er fouten worden gemaakt. Of er nou 5, 50 of 50000 mensen mee staan te luisteren, je deelt iets. Er zijn mensen die in een tent of café weg kunnen kruipen in een hoek: "Wat staat het hard, hè?", "Ja, en erg goed is het ook niet." Ik deel de mening dat bands niet beseffen dat er in café's en feesttenten ook mensen komen voor andere dingen dan de muziek. Maar kom op. Het zijn vaak dezelfde mensen die klagen dat het zo rustig is.

De zomer is weer aangebroken, en betekent veel tenten met daarin nog meer bandjes. Hobbybands die hun eigen lievelingsmuziek spelen. Professionele coverbands die met gemak switchen van Jannes naar Rammstein, van Guus Meeuwis naar Liquido. En bands met eigen nummers, pogend de aandacht van het publiek vast te houden als de bekende nummers op zijn. En coverbands met maar een band hebben waarvan ze coveren, van AC/DC, van Rammstein, van Normaal. Ze zijn goed, slecht, ruig, gelikt, hip en ouderwets. Laat maar komen.

"Its been a long time since I rock and rolled,
Its been a long time since I did the stroll.
Ooh, let me get it back, let me get it back,
Let me get it back, baby, where I come from.
Its been a long time, been a long time,
Been a long lonely, lonely, lonely, lonely, lonely time.
Yes it has."