vrijdag 29 oktober 2010

Muziek: Bruce Springsteen - Radio Nowhere

Normaal ga ik nooit. Ik ben er zelfs een beetje op tegen. Maar afgelopen zaterdag stond ik er weer. Ik was op een piratenfeest. Ik had een excuus: één der piraten was een vriend die me met lichte dwang had uitgenodigd te komen. En toen bleek dat het in het café een slome bedoening was, werden er wat mensen bij elkaar geharkt en een taxi besteld. Overigens voor een afstand van drie à vier kilometer, maar het rotweer in combinatie met een lichte allergie tegen fietsen (deze draagt zover dat er mensen zijn die bewust geen fiets in hun bezit hebben), bleek een taxi de juiste oplossing.

Het blijft een cultuur op zich, de etherpiraterij. Als echte piraten gaan ze in tegen de wet, en worden ze ook nagezeten door de overheid. Ze dragen bodywarmers, fleecevesten en ruitjesbloezen met eronder kisten of klompen. Via een groot netwerk worden zendmasten, zenders en andere apparatuur verhandeld. Op minder in het ook springende locaties worden tenten opgezet of worden schuren omgebouwd tot bierhallen en wordt er een week of weekend lang uitgezonden. Dan wordt de boel weer afgebroken en ingepakt, en gaat andere piraat op dezelfde frequentie, maar op een andere locatie verder. En zo is er bijna altijd wel een zender in de lucht. Soms wordt er een opgepakt, wordt er een zender in beslag genomen of wordt een dwangsom opgelegd. Dat gaat om grote bedragen, en dan is het even voorbij met de pret.

Piratenmuziek is een moeilijk te definiëren genre. Want eigenlijk is het geen genre. Het is een verzameling van smartlappen, schlagers, polka's, rock, pop en country. En dan het liefst in de Nederlandse of Duitse taal. Zo heb ik al eens The Beatles gehoord op een piratenzender, maar dan wel met de Duitstalige versie van "She Loves You", "Sie Liebt Dich". Jannes, Grad Dames, Dries Roelvink, Nick en Simon, en andere succesnummers op zogenaamde megapiratenfestijnen zijn echter taboe op de lokale radiostations. Nieuwe muziek is sowieso niet een goede keuze, ook omdat velen ervoor kiezen enkel ouderwetse vinylsingles te draaien. De muziek is obscuur maar vertrouwd, simpel maar oprecht, soms vals maar altijd met overtuiging. En de muziek is bijna nooit op uw legale stations te beluisteren, en dat is uiteindelijk wat het piratenmuziek maakt.

Maar de muziek waait een beetje langs me heen deze avond. Ik drink halve liters bier, rook vanillesigaartjes, praat over niets bijzonders en voor ik het weet staat de taxi weer klaar. Er zijn deze avond opvallend weinig bodywarmers, fleecevesten en ruitjesbloezen te zien, waardoor mijn Beatles-shirt niet helemaal uit de toon valt. Voor even zit ik weer aan mijn quotum voor plaatjes van de Sunstreams, Heintje en Wilma. Ik slaap wat, en een paar uur later schalt er weer vertrouwde rockmuziek uit de radio.

"This is Radio Nowhere . . . is there anybody alive out there?"

LINK naar youtube

zaterdag 23 oktober 2010

Muziek: Nada Surf - Popular

Ik ben populair. Bij de jongere jongens uit mijn dorp. "... ... wil vrienden worden" staat er in mijn mailbox, en voor ik het weet kan ik weer een twaalfjarige dorpsgenoot rekenen tot mijn vriendengroep, die inmiddels minstens een compleet jeugdelftal omvat. Ergens verdenk ik mijn jonge vrienden ervan dat ze me slechts als een nummer zien. Weer een erbij, zodat ze in de brugklas niet voor paal staan met slecht vijftig vrienden op hyves.

Heel Nederland wil zich 'profileren' op internet. Dat wil zeggen dat ze goed voor de dag willen komen, mocht iemand hem of haar googelen/googlen/googleën (de eerste optie rekent m'n spellingscontrole goed, voor uw informatie). Op facebook, hyves, myspace, twitter en de rest van het zootje wil 'heel Nederland' gezien worden met de juiste muziek, filmpjes en foto's, terwijl ze fan zijn van de juiste mensen, en vriend zijn met de juiste vrienden, en de juiste hoeveelheid vrienden en de juiste dingen zeggen en verzwijgen. Sociale internet-netwerken draaien om alles waar high schools in Amerikaanse films om draaien: zo interessant en populair overkomen als mogelijk is.

Zo lijkt het. Je kunt op internet meer zijn dan alleen jezelf, en meer van de wereld zien dan de plaats waar je woont en werkt. Je kunt iedereen laten zien wat je kwijt wilt, en degenen die geïnteresseerd zijn blijven plakken, de rest klikt door. Bij vrienden is een netwerk als hyves vooral handig om te zien of dat meisje van gisteravond nu nog even knap is als ze leek met een halve krat bier achter de kiezen om twee uur 's nachts. Valt het mee, dan biedt hyves tal van mogelijkheden om er werk van te maken. Zo niet, dan klik je door, verder, weg (rechterbovenhoek, of alt+F4).

Er is al een site waarmee je alle lidmaatschappen van alle netwerken kunt verwijderen. Je rukt jezelf van het internet, en blijft zitten met je de mensen die je werkelijk van gezicht kent. Want deze vorm van samenleven is geen leven. We degraderen onszelf tot een collectie foto's, teksten en gegevens. Niemand ziet het trekje als je nerveus wordt, niemand ziet wanneer het je echt menens is, niemand ziet wie van de tweehonderdeenendertig je beste vriend is. Je weet niet eens meer wie het allemaal zijn, en daarmee werd 'ontvrienden' het woord van het jaar 2009.

Ik snap deze bezwaren. Maar had je dit ooit gelezen als je me niet 'gevonden' had op internet? Ik hoef je vriend niet te zijn, ik hoef geen verkering en heb niet de illusie dat ik 'ontdekt' wordt en daarmee beroemd en rijk zal zijn. Ik hoop dat je dit leest, even nadenkt, of lacht, of je hoofd schudt en dan weer aan de slag gaat. Want dat weet ik al wel, mijn lezers lezen van maandag tot en met vrijdag, van negen tot vijf. Dit is als sudoku, en de strips achterin de krant. Hup, ga werken, leren, breien, afwassen. Maar het schrijven van teksten is zinloos tot het moment dat ze gelezen worden. Dus bedankt.

"I'm head of the class
I'm popular
I'm a quarter back
I'm popular
My mom says I'm a catch
I'm popular
I'm never last picked
I got a cheerleader chick"

vrijdag 15 oktober 2010

Muziek: Nick Cave & The Bad Seeds - Into My Arms

Volgens humoristen van buiten het dorp is onze woonplaats het volgende: een rotonde met een kerk ernaast. En eigenlijk kun je het ze niet kwalijk nemen: ons dorp is letterlijk ontstaan bij het bouwen van de kerk. Nu is het dorp er nog, vol met leven, maar bloedt de kerk dood.

De kerk raakt leger en leger, en kerkgangers wijzen met een beschuldigende vinger naar ons, de jeugd. Want we komen niet meer. Nu is dat een beetje een loos verwijt, want als alle katholieke dorpelingen van boven de veertig ieder weekend de kerk bezochten, had de pastoor over belangstelling niet te klagen. Maar ze hebben een punt, mensen van tussen de achttien en dertig jaar oud zijn er, denk ik, nauwelijks te vinden in de banken. Uitgaan, werk, voetbal en uitslapen worden genoemd als oorzaken. Maar daar gaan ze voorbij aan misschien wel ons grootste bezwaar om de het huis van god met een bezoek te vereren: we geloven niet meer in de beste man. Of we geloven in ieder geval niet dat hij wat voor ons kan doen. Of iets voor ons zou doen, als we naar de kerk zouden gaan.

We hebben op de basisschool geleerd over Jezus en zijn apostelen, kwamen samen in de 'hal' voor advent, kerst en (palm)pasen. Bereidden in ons in groep 4 voor op de eerste heilige communie en deden in groep 7 en 8 samen ons vormsel. Vanaf groep 5 kon je je opgeven voor het kinderkoor, en vanaf groep 7 kon je je aanmelden als misdienaar. Vandaar uit kon je nog promoveren naar acoliet. We hebben dus wel degelijk de basis. Maar ergens is het dan toch mis gegaan.

Niet alle ouders waren even fanatiek, dus misschien zat de sleet er al in de generaties voor ons. Enkelen ging elke week, anderen alleen met bijzondere gelegenheden, en sommigen niet. Daarbij komt dat we, eerst op de basisschool en later op de middelbare school, leerden over Darwin en de evolutietheorie. En we weten genoeg over slagen en falen, leven, ziek zijn en dood gaan om te denken: bidden doet het hem niet. Het komt erop neer dat de meesten god niet nodig (denken te) hebben.

Wat overblijft is een vorm van respect. Laat ze maar gaan, als ze willen, maar wij doen niet mee. We zullen niet op de kerk kalken "God bestaat niet", maar we gaan er niet meer naar binnen. De meeste kinderen worden nog gedoopt, en nog steeds bereidt de school eerste communies en vormsels voor. Het is de vraag hoelang deze rituelen nog in stand blijven. Want ironisch genoeg is de kerk het volst bij avondwakes en begrafenissen. De kerk wordt in de jeugdige volksmond alleen nog gebruikt om de plaats van het café aan te geven: tegenover de kerk (tok). En daar wordt er regelmatig geopperd: misschien kunnen we er straks nog een discotheek van maken.

"I don't believe in an interventionist god
But I know, darling, that you do
But if I did I would kneel down and ask him
Not to intervene when it came to you
Oh, not to touch a hair on your head
Leave you as you are
If he felt he had to direct you
Then direct you into my arms

Into my arms, o lord
Into my arms, o lord
Into my arms, o lord
Into my arms"



Oorspronkelijke video

woensdag 6 oktober 2010

Muziek: Theo Maassen - Mengvoeders United

Langzaam houdt de zomer op. De tijd van tentfeesten en terrassen is over. Thuis gaat de houtkachel weer aan. Je schrikt als het donker is geworden zonder dat je het door had. TV-stations weten dat, en beginnen met de goede (of enkel dure) programma's als het buiten weer donker is 's avonds. En met het uitzenden van oude films, want geen seizoen is zo goed voor nostalgie als de herfst. Als je ziet dat alles minder wordt.

3FM zond een week lang platen uit de jaren 90 uit, en dan niet de tijdloze platen: house, happy hardcore, grunge, boybands, girlbands en meer toen bedachte genres die nu uit de tijd zijn geraakt. Veronica speurde een kleine jaren-negentig-revival en zond drie zondagavonden achter elkaar Flodder-films uit. Hoewel de eerste film stamt uit 1986 en ik nog geboren moest worden toen Kees sprak: "Buurman, wat doet u nu?", is Flodder 'van ons', de mensen geboren in de jaren tachtig. Afgelopen zondagavond was Flodder 3 aan de beurt. Flodder 3, we zagen het ooit op een woensdagmiddag, op het feestje voor Willems tiende verjaardag.

De beamer aan, het scherm naar beneden, tafel en stoelen in bioscoop stand: het café was er klaar voor. Als smoes konden we aanvoeren dat alles al zo stond vanwege de Samenvattingen, voor het geval dat. Maar we willen allemaal kijken, getuige het geschreeuw naar de barman dat het geluid weer aan moet na afloop van de reclame. En we weten alles nog: de roze wagen op de landingsbaan, Kees (de jongen) in douche van de tennisdames, de weddenschap met twee glazen bier en een jenever. Maar dat maakt niet uit, Flodder draait nooit, maar dan ook nooit om het verhaal.

Flodder draait om rijkelui. Nou ja, niet echt, maar lees. De Flodders zelf zijn te gemaakt om werkelijk een beschrijving te zijn van een bevolkingsgroep. Hun buren daarentegen, de bovenklasse, zijn wel een groep die echt bestaat, en die echt leven in wijken als Zonnedael. Veilig van de buitenwereld, in hun eigen wereldje met eigen hockeyclub, tennisclub en twee gemeenschappelijke eigenschappen: een fikse bankrekening en (een schijn van) beschaafdheid. De film laat ze botsen met de Flodders, die juist precies doen wat ze willen. En zo komen de primitieve instincten van de elitairen naar boven. Want Flodder is primitief: geweld, bier, junkfood, extreem kattekwaad, seks en de borsten van Tatjana Simic. Die borsten, ze zijn voor velen de eerste blote televisieborsten, en maakten van Tatjana hét sekssymbool, óns sekssymbool. "Buurman, wat doet u nu?" Buurman, wij zagen wat u deed, en we snapten het wel een beetje, wat u deed.

Ook wij raken in de roes van nostalgie, en 2 BROTHERS ON THE 4TH FLOOR knalt na afloop uit de boxen. Tot drie keer toe. Als daar de gein eraf is, en er langzaamaan rustiger muziek wordt gedraaid, schakelen we over op andere nostalgie: Theo Maassen als de slome vriend van Henk van de Tillaart. Ook al zo'n kraker van vroeger, waarvan velen wel een zinnetje kennen. We brullen nog een paar keer hard "HENKIE PENKIE, SPERMA TANKIE!" en gaan dan naar huis. Maandag was het weer gewoon 2010.

"Wat ben je toch een geweldig iemand, Henk. De beste dat ben jij. Vriendelijk, hulpvaardig, sympathiek. Niks dan lof, Henk, niks dan lof. Hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hoera, Henk! Chapeau! Chapeau! Chapeau!"



PS. Oké, dus het is geen muziek. Maar wel de moeite waard. Naast de (grove) grappen kun je de treurige ondertoon horen van iemand die op een gegeven moment zijn beste vriend niet meer in het spoor kon blijven. Voor wie muziek wil: