vrijdag 26 november 2010

Muziek: Die Ärzte - 3-Tage-Bart

Het komt nog voor, 's vrijdagsmiddags, dat mijn moeder haar kennersblik op mijn kin richt en vraagt: "Wanneer heb je je voor het laatst geschoren?" (eigenlijk is het vaak: "Wanneer he-j oe veur 't letste schoorn?", maar zoals je ziet is Twents op papier lang niet zo prettig als 'live') Ook m'n zusjes (of zussen, hoe zeg je dat als er een ouder is en de ander jonger? Aangezien ze allebei kleiner zijn houd ik het op zusjes) hebben regelmatig commentaar op mijn grillige scheerpatroon. Hoewel ze daarbij mijn moeders retorische vraag achterwege laten. "Je moet je scheren, broertje!" (Broertje?!? Heeft het dan niet per se met leeftijd of lengte te maken?)

Het is niet dat ik bewust bezig ben een snor of baard te kweken. Verre van. Het onderhoud van een juiste baard of snor lijkt me meer moeite dan de boel kort houden, en dat kan niet de bedoeling zijn. Want dat is het hem. Mijn ochtenden zijn kort, en dan moet je prioriteiten stellen. Ontbijt is onontbeerlijk; het verband tussen mijn gemoedstoestand en de inhoud van mijn maag valt waarschijnlijk perfect in een formule te vangen. Het sturen van m'n haren in dezelfde richting en het voorkomen van een kadaverlucht uit m'n mond en oksels zijn meestal de enige sanitaire maatregelen waar ik 's ochtend aan toe kom.

Maar de echte reden is denk ik dat het me niet erg veel schelen kan. Dus scheer ik me zodra ik merk dat een nog langere baard niet een, twee, drie te verwijderen is met mes of apparaat. En als ik me dan pas geschoren heb ben ik even heel tevreden met de gladde huid en de lucht van aftershave. Dat duurt om en nabij vijf minuten, en dan is het weg. Er is meer nodig voor een dagelijkse scheerbeurt, denk ik.

"Die Accessoires Sind Schon Perfekt,
Doch Eins Hast Du Noch Nicht Gecheckt
Die Glatte Haut Dort Im Gesicht,
Nein, Darauf Steh'N Die Frauen Nicht

Keine Frage, Dir Fehlt Der 3-Tage-Bart"



Reserve-clip:

"Had ik maar een baard als erwin.
Liep ik vast in één keer recht op.
Zou ik ook een motor kopen.
Eentje die dan past bij zon kop.
Kon ik uren blijven rijden
En dat stond dan niet raar.
Want met zon baard als erwin heb je het goed voor mekaar."

donderdag 25 november 2010

Muziek: Boh Foi Toch - Beernd van Kuperi-j

Nog even en dan begint het weer: Boer zoekt vrouw. Aan het thuisfront wordt er bijna evenzeer naar uitgekeken als New Kids Turbo. En dat wil wat zeggen, aangezien er een complete touringcar vol mensen eropuit trekt om de film te gaan zien. Ik zag de Duitse Bauer sucht Frau, en dat was een beetje te gelikt zo nu en dan, compleet met rozenblaadjes, hartvormige chocolaatjes en Westlife op de achtergrond. Zo zoet als Kirschschnaps. Hopen dat Yvon Jaspers er nog de nuchtere kijk op houdt. Ondanks haar zelfontworpen servies met heel (héél) veel frutsels erop geschilderd.

Een boer die ook in aanmerking zou komen op met de KRO een vrouw te zoeken is de man bezongen in het bovenstaande lied: Beernd van Kuperi-j. Op z'n Hollands: Bernard van de Kuiperij. Hans Keuper van Boh Foi Toch is een sterk verteller, en in dit lied schetst hij het beeld van een nuchtere, bedeesde, vrijgezelle boer die een meisje aanspreekt op straat. Hij valt met de deur in huis:
"goeindag, mien deern, bun i-j nog vri-j? Mien naam is Beernd van Kuperi-j."
Een goede openingszin, zonder meer, waarin hij zich in een klap voorstelt en informeert naar de burgerlijke staat van het meisje. Zoals je merkt zit onze Beernd er kort op, zo blijkt ook uit de volgende zin:
"Ik heb ne mooie boerderi-j, den is van oe, a'j trouwt met mi-j."

Want je ziet, Beernd heeft tijd gehad om hier over na te denken, zo lijkt het. Hij heeft 50 koeien en een hond, boert goed, zijn ouders wonen apart, dus er is voor twee plaats genoeg. Maar het is niet strikt zakelijk bij Beernd: als ze komt, krijgt ze zijn liefde, z'n hart, doet hij voor haar alles wat hij kan. Want hij voelt zich soms zo alleen, geen meisje durft het met hem aan.

Op het eind schetst hij een beeld van een dagdroom die hij heeft: in het voorjaar samen langs wei, hand in hand. Daarna, bij de beek in het gras, "Vleegt onze lieve in de brand". Terwijl de kalveren door de wei dartelen en de vogels hoog over vliegen, weet hij zichzelf geen raad. Zolang heeft hij hier naar gezocht. Hij kan zich niet voorstellen ooit genoeg van haar te krijgen.

Het is een beeld dat al veel te zien was bij boeren van Boer Zoekt Vrouw. Boeren met een goed bedrijf, de ouders het huis uit en met als enige kompanen z'n koeien en z'n hond. Als ze zo voor zichzelf kunnen pleiten als Beernd, misschien hoeft het dan niet zo te zijn.

Omdat ie zo mooi is, de hele tekst:
"Goeindag mien deern bun i-j nog vri-j
Mien naam is Beernd van Kuperi-j
Ik heb ne mooie boerderi-j
Den’s ok van ow a’j trouwt met mi-j
Ik heb good melk op al miene grond
Der is veur twee plaatse zat
‘k Heb viefteg beeste en een hond
Mien va en moo woont ampart
A’j bi-j mien komt geef ik mien lief
Geef ik mien hart

Ik zag ow aover straote gaon
I-j kwamen kort an mi-j veurbi-j
Mag ik wal efkes bi-j ow staon
Mien naam is Beernd van Kuperi-j
Ik heb ow hier nog nooit ezeen
I-j komt hier zeker neet vandan
Ik veule mi-j mangs zo alleen
Gin deerntjen wög ‘t met mi-j an
Ik doo veur ow a’j bi-j mie komt
Al wat ik kan

In ‘t veurjaor gao’w dan langs den es
Wi-loopt daor samen hand in hand
En bi-j de bekke in ‘t grös
Vleegt onze lieve in de brand
De kalvere stoeft haost deur den draod
De kieften reert hoog an de loch
Ik wette met mi-jzelf gin raod
Ik heb zolang hiernao ezocht
Ik kriege van ow jo neet genog
Nee nooit genog

Goeindag mien deern bun i-j vri-j
Mien naam is Beernd van Kuperi-j"



PS. Pas nog hebben we Boh Foi Toch bekeken in Hengevelde. Keuper geeft speeches tussen de nummers door waar, om met Finkers te spreken, 'geen chocola van te maken is'. De man komt diep uit het Gelderse, is me vertelt. Maar de nummers zijn schitterend.

Update 28-2-2011:
Het seizoen van BZV is afgelopen, en ik zeg er niet echt een Beernd tussen. Gijsbert kwam er nog het dichtst bij in de buurt: boer alleen met zijn hond en koeien. En "Onze lieve in de brand", het lijkt verdacht veel op "sex on fire". Bijna een letterlijke vertaling. Ik denk dat Kings of Leon nog een kleine donatie moet maken aan het adres van de heer Keuper. Of zou het toeval zijn?

maandag 15 november 2010

Muziek: Plan B - The Recluse

Er zijn café's, bioscopen, discotheken, theaters. Er zijn voetbalvelden, squashbanen, biljarttafels, kilometers asfalt om over hard te lopen. Er zijn honden, paarden, koetjes en kalfjes, katten en kippen. Er zijn vrienden, ouders, grootouders. Er zijn blonde haren, blauwe ogen, lachende monden. Er is werk, er zijn euro's om verdiend te worden. Er is school, een vak om te leren en een diploma te behalen. Er zijn redenen om naar buiten te gaan.

Maar soms lijkt het allemaal niet belangrijk of leuk genoeg. Hier zijn ook wel dingen. Vooral nu het water met bakken uit de hemel komt, is het goed toeven binnen. TNT bezorgde al kilo's boeken hier, en uren aan muziek, films en tv-series kwamen door kabels mijn laptop binnen gestroomd. Er is veel meer muziek dan radiostations je laten horen, er zijn meer films en series dan er in bioscopen en op tv te zien zijn en er zijn meer boeken te lezen dan er in het boekenpakket op school zat. Er zijn websites die je haarfijn uit willen liggen wat je wel moet zien, horen en lezen en vooral wat niet. Je moet er doorheen, al deze (soms betweterige) uiteenzettingen over wat goed is en waarom dan wel, maar dan blijft er met wat geluk toch iets over wat lijkt op een eigen smaak en mening. The World Wide Web kan je wereld een stuk wijder maken.

Maar soms is het web iets te wijd. Als alle goede muziekjes, boeken, films en series zijn binnengehaald en verteerd zijn, houdt het internet niet op. Het gaat gewoon verder. En om een of andere reden wil je toch weten waar het op houdt. Er domme irritante spelletjes die verrassend verslavend zijn, er zijn filmpjes met waterskiënde honden, met baby's met de evil look. Dan is er nog de twaalf procent van het internet dat uit porno bestaat. Het internet lijkt niet op te houden. En zo is er nog ergens, in een hoekje van dat web, een blog te lezen voor als je echt niet meer weet wat je met je tijd moet doen.

"Oh yeah they call me ‘The Recluse’
‘Cause I don’t go outside for nothin’, no one
Is gonna make me leave this room
Oh no they can’t tell me nothin’, no way"

zondag 7 november 2010

Kaascolumn nr. 1

“Dank jullie wel!” En dan valt er een ongemakkelijke stilte. Nou ja, stilte, ondertussen praten de aanwezigen rustig door. Soms kan je toch een kreet onderscheiden. “Hee Tom, wakker word’n! ‘k Heb dorst!”. Het gebeurt hier in de buurt vaak als er een bandje speelt, waar dan ook. De zanger of zangeres weet even niet wat hij moet zeggen, en kondigt dan toch maar het volgende nummer aan.
Het heeft niks van doen moet hoe het publiek denkt over de kwaliteiten van de band, en of er überhaupt geluisterd wordt. De kinderen in de optochten met de kermis en de jaarlijkse Sinterklaasintocht, voetbalelftallen en de pastoor in de halflege kerk: allemaal kennen ze de bescheidenheid van het lokale publiek. Een slap applausje bij de optochten, ingehouden kreten langs het voetbalveld en gemompelde gebeden: de vonken vliegen er niet vanaf.
Het mooist is het te merken op de zondagmiddag op de kermis. De grote massa aanwezig op het terrein vermaakt zich vooral door te kijken naar dorsmachines die zich in cirkels een weg door de modder ploegen. De rest, ongeveer een man of honderd, staat naar de band in de daarvoor te grote tent. In kleine groepjes bij elkaar wordt de band gadegeslagen. Één of twee biertjes in de hand, voetje op een oranje bierblad: “Gister nog laat ‘emaakt?”, “Oh, ging wa”, “Nog kopzeerte?”, “Neu, geet wa”, “Lekker wief, onie?” “Joah, mag d’r wa loop’n.” “Biertje?” “Ja, lekker man!” Als de band uitgeraasd is, soms met paaldanseressen en al, schreeuw de zanger of zangeres: “Dank-jullie-wel!” -Dat schijnt een vaste vorm te zijn voor bands: dank jullie wel, jullie allemaal, dus allemaal klappen, want ik heb je er al voor bedankt- Maar het publiek reageert vaak met een ingehouden gebrom en een paar halve pogingen tot klappen. Iemand joelt misschien een whoohoo! maar deze kreet galmt meestal eenzaam de tent uit. “Oké, het volgende nummer is onze nieuwe single…”
Het is niet dat we niet willen klappen, of juichen. Ten eerste is klappen met een beker bier in je hand een opgave: je moet het bekertje tussen je tanden klemmen en dan met je hoofd zo stil mogelijk je handen tegen elkaar slaan. Met twee bier is zelfs dat geen optie meer. Ten tweede, een overgroot deel komt naar feesten, cafés en optredens om te praten, ook al blijft dat soms bij het opmeten van het achterwerk van de zangeres. Ten derde, je steekt je kop niet boven het maaiveld uit. Applaudisseren en juichen zijn bij uitstek groepsactiviteiten, het is iets waarvoor je medestanders nodig hebt. Niet zelden is iemand tot de orde geroepen als hij begon te klappen, juichen, springen of zelfs met zijn voet op het ritme probeerde te bewegen. “Doe normaal joh! Ie bunt toch geen homo?”

PS. dit was voor de uitzending van Studio Buzzel gisteravond. Het opnemen en uitzenden gingen echter nog niet van een leien dakje. Volgende maand maar weer een poging doen

maandag 1 november 2010

Muziek: Fatal Flowers - Younger Days

Het is een van de gewaarwordingen die nagenoeg elk Nederlands kind eenmaal ondergaat: te weten komen en uitgelegd krijgen dat Sinterklaas niet bestaat. Of beter gezegd: hij is al een paar honderd jaar dood, en daarmee niet in staat alle kinderen in het land blij te maken. Na de aanvankelijke verbijstering volgde bij mij als snel een vreemd gevoel van trots: ik wist nu iets wat volwassenen hoorden te weten, en moest met hen samenzweren om de gelovigen gelovig te houden. Ik had het vermoeden dat het eerste van vele volwassen geheimen was. Ik dacht dat ik snel hierna geheim na geheim te horen zou krijgen, van sigaretten, alcohol, laat opblijven en enge films. Ik kon niet wachten. Net als de de vogel van André van Duin wist ik wat ik worden wou: ouder.

Maar het aantal geheimen die ik nog te weten kwam in de jaren erna vielen tegen, en de geheimen die ik te weten kwam werden met veel minder mysterie en ritueel gepresenteerd. Toen de eerste sigaret en het eerste biertje eigenlijk helemaal niet lekker waren, begon me al te dagen dat de werkelijkheid misschien niet geheel eer deed aan mijn verwachtingen. Hoewel ik over de teleurstelling van dat eerste biertje wel heen gekomen ben. Maar waar veel puberale baldadigheid en rebellie vandaan komt heeft denk ik veel met dit soort teleurstelling te maken. Ergens hadden we het vermoeden dat de volwassenen wat achter hielden, dat er toch meer te halen moest zijn dan dat we tot nu toe gekregen hadden. We wilden dat de volwassenen al hun volwassen geheimen met ons deelden, en wel nu!

Nu ik volgens de meeste omschrijvingen volwassen ben, ziet alles er toch anders uit. Hoewel 23 volgens de meeste maatstaven nog jong is, zie ik ook leeftijdsgenoten, waaronder ikzelf, soms terug verlangen naar 'toen we nog jonger waren'. Er zijn ook mensen die vinden dat vroeger alles klote was, en daarvan hebben vaak leraren, ouders of hele dorpen, steden of zelfs landen de schuld. Maar wensen dat je weer jong was is een voorkomender en ook mooier sentiment.

Het zinnetje "was ik maar weer..." wordt overigens afgemaakt met een hele variatie aan leeftijden en levensfases. "Zestien" is vrij populair: eigen geld, uitgaan, tabak, alcohol en gemotoriseerd vervoer gingen dat legaal tot de mogelijkheden behoren, zonder dat daar erg veel verplichtigingen en verontwoordelijkheden tegenover hoefden worden gesteld. Allerlei basisschool-leeftijden zijn ook de overweging waard, hoewel de brugklasfase minder populair lijkt. "Was ik maar weer dertien"? Ik hoor het niet vaak. Het te veel een tussenfase zijn.

Maar zelfs de periode waarvan je onmogelijk nog herinneringen van kunt hebben spreekt tot de verbeelding: het zijn van een baby. Hoewel je capaciteiten zich beperkten tot eten, slapen, poepen en huilen, is het juist deze eenvoud die mensen aan moet spreken: de verwachtingen van de omgeving minimaal. Iedere eerste lachje, woordje, stapje, kruipje, haartje, tandje, boodschap op het potje en doorgeslapen nacht werd met liefde en vreugde begroet waartoe ouders en grootouders (in ieder geval moeders) genetisch toe geprogrammeerd zijn. Wat je ook doet of bent, jij kunt het niet helpen, en dus ben je volledig gevrijwaard van ellende en negativisme. Zelfs een buurman Finkers die je lelijk vind zal zeggen dat je een 'lief kind' bent. Er zijn slechts weinig mensen met het idee van eerlijkheid van Hans Teeuwen.

Vaak komt de weemoed naar vervlogen tijden neer op jeugdige onwetendheid. Want wat het je er nu in hemelsnaam aan gehad dan? Je weet dat Sinterklaas niet bestaat. Nou, welgefeliciteerd. Het heeft je een kruiwagen vol in elkaar geflansde surprises opgeleverd, en zelf heeft het je al met al dagen aan het maken van gedichten en paarden van papier maché, en het kopen van cadeau's. Wat er werkelijk aan genoegdoening overblijft is iemand gretig jouw cadeau zien uitpakken, en bewonderen. Als je geluk hebt krijgt je de lachers, hoewel anoniem, op je hand als je gedicht wordt opgelezen. Maar soms zijn zelfs deze pleziertjes je niet gegund. Dan zie je een kindje de jutezak ondersteboven houden op zoek naar de rest van zijn cadeautjes, terwijl je het in gedachten ziet nagaan wanneer het in het afgelopen jaar zo stout is geweest dat het niet de halve Intertoys-catalogus, die toch zo duidelijk op zijn lijstje vermeld stond, in de zak terug vindt. "Ik ben heel ontevreden." Gelukkig zit de boosdoener dan al weer op de boot naar Spanje en snap je waarom deze Goedheiligman in het hoofd van Dick Maas er niet al te goed en heilig vanaf komt.

"Makes you wanna go back to those places
You used to stroll along each night
It makes you realise that these are
times long gone by"



PS. eerder genoemde opvattingen over baby's van Herman Finkers en Hans Teeuwen:

"Kijk, dat zou ik nooit doen. Als een kind echt niet mooi is, dan zou ik
niet gaan huichelen. Ja, akkoord, je kunt natuurlijk moeilijk zeggen: "Wat is
dát een lelijk kind!" Dat kan niet. Wat ik altijd doe als een kind niet zo mooi
is, dan zeg ik: "Het is een lief kind".
Onze buren, bijvoorbeeld, die kregen een ontzettend lief kind. Toen heb ik
ook heel eerlijk gezegd: "Dit is het liefste kind dat ik ooit heb gezien".
Het zit nou ook in het tehuis voor lieve kinderen."