zaterdag 15 november 2014

Muziek: AC/DC - Big Balls

Het heeft allemaal te maken met geluk. Of toeval, maar niet helemaal, op zekere momenten zijn er dingen die dan een grotere waarschijnlijkheid hebben om te gebeuren dan op andere momenten. Want het is natuurlijk niet zo dat ieder moment dat je voorbij een bepaald huis fietst, de vrouw des huizen even daarvoor haar gehaktballen in de pan heeft gelegd. Fiets je er langs tussen vijf en zes 's avonds, dan is de kans al stukken groter. Maar soms eten ze daar gewoon geen gehaktballen, soms staat de wind verkeerd, soms was haar moeder aan de telefoon, waardoor de ballen even op mevrouw moesten wachten. Maar soms, als je naar huis fietst na een paar uur niet gegeten te hebben, liggen die ballen in de pan te bruinen en staat de wind dusdanig dat de geur van het vlees, de uien, de kruiden en de boter zo voor je neus langs waaien. Je ademt een keer door je neus, en dan heb je honger en fiets je daarna net iets sneller huiswaarts.

Nu is dit een specifiek voorbeeld, uiterst specifiek. Maar de kreet "toeval bestaat niet" is bijzonder wankel. Er is natuurlijk genoeg te doen om zo min mogelijk aan het toeval over te laten. Je kunt bellen: "Eten jullie vandaag gehaktballen? Ja? Hoe laat? Ja? Dan kom ik langs! Nee, nee, je hoeft geen extra bord klaar te zetten, ik fiets alleen langs." Dan moet je nog het weerbericht in de gaten houden. Want je moet, zoals dat in technische termen heet, benedenwinds fietsen, en tenzij dit huis (en dat is niet het geval) op een rotonde staat, is dat niet altijd mogelijk. Je mag geen lekke band krijgen, dus controleren die band. Binnenband uit de buitenband wippen, die buitenband controleren op scherpe puntjes aan de binnenkant, die binnenband opgepompt rustig onder water houden, leeg laten lopen, binnenband in buitenband, buitenband op velg, oppompen, ventiel ook testen op lekkage. En dan de achterband. Ketting smeren en spannen. Licht, voor en achter, checken. En op die fiets dan normaal doen, links en rechts kijken, arm uitsteken bij het afslaan, bellen met die bel bij het inhalen. Telefoon uit en in je zak, afleidingen kun je niet gebruiken.

De jongen uit het dorp mocht afgelopen woensdagmiddag naar opa. Opa woont bij een bos, en is heel handig. Van een tak maakt hij met een zakmes en een stuk metseltouw een fantastische boog. Van dunnere takjes, die vooraf worden gekeurd op hun rechtheid, worden pijlen gemaakt. Ze waaien onbewerkt alle kanten op, maar opa weet raad. Hij verzwaart de punten met moertjes, die in het schuurtje in een bakje toch maar roestig lagen te worden. Hij maakt er geen echte punt aan, want dat is gevaarlijk voor zo'n jonge knul als de jongen uit het dorp. De rest van de middag wordt er geoefend, op een stapel oude, lege verfblikken. Eerst is het lastig, en geven de blikken geen kik. Maar met raad van opa ("je ene oog bij het uiteinde van de pijl, en dan over de pijl naar je doel kijken") gaat het steeds beter. Mama haalt de jongen op. "Goed oefenen thuis, jongen," zegt opa, terwijl oma hem nog snel de plastic tas met lege blikken aangeeft, "en niet schieten op vogels, daar heb ik dat ding niet voor gemaakt."

De jongen oefent, hard. Het kan alleen bij licht, en het wordt steeds eerder donker. Na schooltijd is er eigenlijk nog maar een uur om goed te kunnen mikken voor hij het al minder goed kan zien. Maar de stapel blikken heeft inmiddels als plaatsgemaakt voor een enkel blik op de klos hout in de achtertuin, en ook dit blik begint al aardig wat deuken te komen. De jongen schiet nu al vanaf de achterdeur, helemaal op het blik aan de achterkant van de tuin bij de heg, die vol met pijlen hangt. En nog schiet hij raak! Best vaak in ieder geval. Het is al bijna donker, mama heeft het eten ook bijna klaar. De jongen ruikt, spaghetti met rode saus. Lekker! Een zwerm vogels vliegt over. "Ze zijn met zo veel," denkt de jongen, "eentje kan ik er vast wel raken. En het doet vast geen pijn, de pijlen hebben niet eens een echte punt!" Gelijk heeft hij. Omhoog mikken is moeilijker, maar hij heeft op televisie gezien hoe het moet: op een knie gaan zitten. Als hij snel is, kan het nog, de vogels vliegen bijna recht boven de tuin. Een oog dicht, over de pijl kijken, die is in één lijn met de voorste vogel. Woesh.

De wind vangt de pijl, en buigt hem naar beneden af, ver voordat die in de buurt kan komen van de vogels, die onaangedaan verder vliegen. Terwijl de jongen teleurgesteld afdruipt richting moeder met spaghetti en rode saus, beginnen bij de achterburen net de ballen te sissen in het vet. Een goed voorbereide fietser fietst met uitmuntend onderhouden fiets de straat in. Zijn licht staat aan, zijn telefoon staat uit, hij heft zijn neus in de lucht om de beloofde gehaktballen lucht binnen te snuiven. Even is hij afgeleid, een machtige zwerm vogels vliegt over. Net als hij zijn blik geheel omhoog heeft gewend, gaat er wat mis bij zijn voorwiel, dat voelt hij nog net aan. Hij hoort een "Klang!", en voor hij het weet is zijn lichaam gescheiden van de fiets die nu plotsklaps in een minder onderhouden staat achterblijft. Een moment in vlucht, dan de harde straatstenen. Voortand neemt afscheid van gebit, spijkerbroek schuurt weg tussen knie en klinkers, huid blijft achter in groeven. Lucht van vlees, uien, kruiden en vet bereikt reukorgaan niet. Geen ballen, maar balen!

Als dat geen toeval is...

"I've got big balls
I've got big balls
They're such big balls
And they're dirty big balls
And he's got big balls
And she's got big balls
(But we've got the biggest balls of them all)"

PS. Ik weet ook niet wat er gebeurde, het moest iets worden over de het 's avonds naar huis fietsen en ruiken hoe er overal het eten klaar wordt gemaakt, en waardoor je dan nog meer zin krijgt om thuis te komen. Een genot dat je alleen mee kunt maken als je met de fiets of te voet bent (of met je cabrio). Maar maak daar maar eens een goed verhaal van!

En dan heb je een heel stuk over gehaktballen, pijl en boog, toeval en pech. En dan zoek je in de muziekbibliotheek maar naar ballen, omdat je op pech, geluk, luck, bad luck and coincidence niet wat vinden kon. En dan kom je deze klassieker tegen, van AC/DC, uit de tijd dat Bon Scott nog voldoende levend was om de platen van de band met zijn vuige stem en tekstuele vondsten te kunnen vullen.

"Some balls are held for charity
And some for fancy dress
But when they're held for pleasure
They're the balls that I like best"

Tot de volgende keer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten