zaterdag 30 april 2011

Muziek: Skik - We zullen 't wel zien

Er was niets aan de hand. Ik dommelde fijn in de trein, zoals altijd. We waren een half uur weg uit Groningen toen een vrouwenstem het treurige nieuws via de intercom bekend maakte. Door een kapotte bovenleiding tussen Meppel en Zwolle reden er geen treinen meer op dat traject. In Meppel dienden we allemaal uit te stappen. Daar moesten we wachten op de bussen die ons naar Zwolle zouden brengen, waar we onze reis konden vervolgen. Het kon even duren.

Het publiek in de trein liet zich niet kisten. De zon scheen, het weekend kwam eraan. Koninginnedag kwam eraan. Terwijl een gedeelte van de mensen zich meteen meldde voor de busplaatsen, vleide de rest zich neer op het perkje voor het station. Zittende op in het gras dat bezaaid was met bloeisel uit de bomen, op koffers en jassen werd er genoten van de zon. Ik zette me neer op m'n jas, Skik door de koptelefoon (we waren immers in Drenthe), een boek in de klauwen en de zonnebril op. Door de donkere glazen lette ik meer op de mensen om me heen dan op de letters op de bladzijden voor m'n neus. Rechts van me gooide een energieke roodharige peuter een leeg appelsapflesje over met zijn moeder. In de verte zag ik de haastige mensen klaarstaan voor de bussen, die maar druppelsgewijs aan kwamen rijden. Ik achtte me wijzer. Ik had een vrije vrijdagmiddag en zou wel thuis komen. Het zou wel overwaaien.

Maar al gauw kwamen er al meer treinen aan uit Groningen en Leeuwarden terwijl er maar mondjesmaat mensen verdwenen in de busen, en om mij heen verdwenen de mede-genieters. Ik besloot me ook maar aan te sluiten bij de massa, die stond te wachten op de bussen. De bussen die kwamen waren druppels op de gloeiende plaat die door de menigte gevormd werden. Algauw werden de schaarse NS-medewerkers aangesproken op dit gebrek. Alletwee werd ze ingepeperd wat er al niet mis was met hun beleid. De aankomende bussen werden aangevallen als verdwaalde lammeren door hongerige wolven. Van de festivalstemming in het perkje was weinig over gebleven. Het was warm, druk en chaotisch. Druk werd er gespeculeerd in welk vak de volgende bus zou inrijden. Niemand liet zich de bus nog van het brood eten, verdomme! Wat nou, bejaarden, vrouwen en kinderen eerst? Niks, je kinderwagens en koffers in de bagageruimtes te stoppen! Ik heb slachtvee met meer beleid op transport zien gaan.

Uiteindelijk, na ruim twee op het station in Meppel vertoeft te hebben, stapte ik ook in een bus. Tegen die tijd leek er eindelijk een balans te komen in aankomende en vertrekkende reizigers. In Zwolle aangekomen was er nog een laatste horde: ook hier stonden de mensen rijendik te wachten op de bussen. Ze blokkeerde het pad naar het station, dat door bouwhekken begrensd werd. Degenen die van de bus naar trein wilden moesten zich langs deze massa wurmen. Een enkel persoon met een, al dan niet misplaatst, gevoel voor overzicht probeerde het een en ander te organiseren: "allemaal effe iets aan de kant, dan kunnen wij er ook langs!" Juist. Maar we kwamen op het station, bij de trein, in de trein. En daar gekomen (tas onder de stoel, benen languit, boek op schoot, koptelefoon weer recht op het hoofd) was de opluchting groot. Ik kwam thuis, douchte, en at gekookte aardappels met worst. Alsof er niets gebeurd was. Het was eindelijk weekend.

"'t Is wel naief en wat makluk misschien
Mar 't help 't zo goed man

Ach we zullen 't wel zien, ach we zullen 't wel zien
Ach we zullen 't wel zien, ach we zullen 't wel zien
Ach we zullen 't wel zien"

KLIEK voor muziek

zaterdag 23 april 2011

Muziek: Franz Ferdinand - Take Me Out

Twee weken geleden zag ik er weer wat: debutanten. Jonge mensen ergens tussen de veertien en zestien jaar die voor het eerst 'uit' mochten. Ze zijn, los van hun geringe lengte, hun gebrek aan baard en hun overdaad aan onbedreven aangebrachte make-up, te herkennen aan hun houding. Zie ze staan, met de ruggen naar elkaar toe, als in een hoek gedreven. Maar dat heeft een reden: ze willen het zien, ze willen alles zien, nu ze er eindelijk zijn. Ze ruiken het zweet, het bier en de rook, ze zien welke mensen het coolst hun sigaretten roken en het gemakkelijkst hun bier drinken. Ze willen zo zijn, als die lange, oudere mensen die daar staan als of het ze geen bal uit maakt.

Je ziet ze oefenen. Hoe versleep je een meter bier zo snel mogelijk zonder te morsen? De ervaren bierhaler weet dat je met het blad hoog boven de hoofden van de mensen het snelst vorderingen maakt: niemand wil een kledder koud bier in z'n nek. Maar de jongelingen ontbreekt het vaak de lengte en het lef om dit concept succesvol uit te voeren. Als alternatief proberen ze maar wat: met het blad mensen tegen de rug stoten, hopende dat ze begrijpen dat er een blad bier met drager er langs wil. Of andersom: lichaam eerst. Met rug, schouders en ellebogen een pad vrijmaken voor het bier dat volgt. Je moet wat.

En dat is maar een voorbeeld. Want wat is het nou op een hele avond het halen van een blad drinken (dit kan behalve bier natuurlijk ook wijn, mixdrankjes of fris bevatten). Er zijn nog andere uitdagingen: hoe elkaar verstaanbaar te maken met de harde muziek, waar te staan zonder in een of ander gangpad te staan, hoe voorkom je dat je in een gesprek belandt over zendmasten en combine-races, wanneer moet je gaan eten als je niet wilt wachten in een lange rij en je optimaal profijt wilt hebben van het vettige voedsel, hoe krijg je in godsnaam sjans? En dan heb ik het nog maar over een middelgroot tentfeest in een weiland in Rietmolen. Er zijn nog kroegen, discotheken, clubs en festivals waar alles weer anders is. Uitgaan is mooi werk, maar makkelijk?

"So if you're lonely
You know I'm here waiting for you"



PS. Dit is niet de clip, daarvoor moet je even naar de site van YouTube gaan, het is niet toegestaan de clip op een site buiten die van Youtube te vertonen.
Ikzelf 'debuteerde' op de paasparty in Bentelo, in 2002, als ik me niet vergis. Wat ik nog weet is dat ik een blaadje bier naar de plek van bestemming probeerde te krijgen door er achterwaarts mee door het publiek te lopen. En dat ik een half uur geluisterd heb naar een jongen die verklaarde altijd klaar te staan als er gevochten moest worden. Ik heb hem niet in actie gezien en kwam met een intacte maaginhoud in huis. Mijn eerste uitgaan was geslaagd.

vrijdag 15 april 2011

Muziek: Ryan Adams - This House Is Not For Sale

Ons huis heet het Brinkhuis. Of in het plat: Brinkhoes. Brink betekend erf, maar hoe de naam precies ontstaan is, zal waarschijnlijk moeilijk te achterhalen zijn. Feit is dat ik er geboren ben, evenals mijn vader, en zijn vader, hoewel ik de laatste nooit gekend heb. Het huis dat er nu staat is gebouwd begin vorige eeuw, zoals op de oudste 'eerste steen' te lezen is. Sindsdien is het enkele keren verbouwd, waardoor het huis maar liefst drie eerste stenen heeft. Maar ook voordat dit huis er stond heeft er op dezelfde plaats een Brinkhuis gestaan. Op oude kaarten van de omgeving staan vaak namen van boerderij geschreven, en soms ook "Brinkhoes" dus.

Dit bovenstaande geldt natuurlijk voor heel veel boerderijen in de omgeving: ze zijn eeuwenlang familiebezit, en dragen platte namen. Als de jongen in "Het Dorp" van Wim Sonneveld wist ik niet beter dan het altijd zo blijven zou. Ik dacht (en dat doe ik stiekem nog) dat op deze plek altijd een Brinkhuis zou blijven staan en dat m'n vaders kleinkinderen (en daar weer kinderen van en kleinkinderen en...) hier geboren zouden worden.

Maar midden jaren negentig leek deze droom al ruw verstoord te worden. De plannen voor de Betuweroute tussen Zevenaar en Rotterdam zouden ook een noord- en zuidtak omvatten, waarbij de noordtak tussen Zevenaar en Oldenzaal zou komen te liggen. Netjes tussen steden en dorpen door, maar door het buitengebied, over schuren en weilanden. Een van de mogelijke trajecten liep schuin over onze schuur. Ik lag er soms wakker van, om weg te moeten. En ik was de enige niet, kennelijk. Er waren actiegroepen die protesteerden tegen de spoorlijn, die tot doel had goederen van Duitsland naar Rotterdam te brengen, en vice versa. Op het jeugdjournaal vertelde een boer over hoe hij en zijn koeien weg moesten voor de Betuweroute.

Inmiddels zijn de noord- en zuidtak voor onbepaalde tijd uitgesteld, terwijl de Betuweroute zelf na veel geld en tijd door de koningin in gebruik gesteld is. Het huis staat er nog, en het lijkt erop dat het zo nog even blijft. Maar op andere plaatsen zitten er nog boeren te wachten of ze moeten wijken voor een woonwijk die er nu voorlopig niet lijkt te komen. Of de N18, die er wel komt, in 2013. Maar niet over ons huis, dat aankomende zomer naar verwachting zal worden uitgebreid met een overdekt terras. Ik heb andere zorgen nu. Ik krijg bijvoorbeeld vragen van m'n ouders, over hoe het zit met de moeder van hun kleinkinderen.

"Tell them that the house is not for sale
We're still living here
How come nobody can tell?
They're taking all the furniture
Moving our things
Come on little honey, put your head on my knee...
Tell them that the house is not for sale"



PS. Het liedje van Ryan Adams gaat niet over een spoorlijn maar over een verongelukt stel dat nog als geest rond dwaalt in het huis waarin ze woonden terwijl het leeg wordt gehaald. Ze besluiten te gaan spoken. De volledige tekst vind je door hier te klikken.

vrijdag 8 april 2011

Muziek: Lucinda Williams - Blue

The Jukebox. Van Joan Jett ("I Love Rock n Roll") tot Corry en de Rekels ("De Jukebox"), van oude tv-series tot oude films, het apparaat krijgt een soort nostalgische status tot aan het mythische toe. Een apparaat dat tegen betaling van een muntstuk mechanisch het gekozen singletje op de draaitafel legt, zo simpel moet het zijn geweest: een deejay die verdomme wel draait wat je horen wilt. Ik heb er nooit een van dichtbij gezien, maar ik heb er een haast sprookjesachtig beeld bij. Zo'n ding, glimmend, met lampjes, midden in de kroeg. Kleingeld uit je zak halen, goed nadenken over je keuze, de jukebox zijn werk laten doen en dan de reacties afwachten. Want iedereen heeft je geringschattend gadegeslagen terwijl je daar bezig was. Hopen dat het aanslaat. Corry Konings zong, toen ze nog bijgestaan werd door een stel Rekels: "Ik draai een plaatje voor jou, omdat ik van je hou". En zo is het, in mijn jukeboxdromen.

Maar de jukebox is vervallen tot verzamelaarsobject en hij heeft plaatsgemaakt voor de muziekcomputer. Een kast vol digitale muziek, veelal verscholen achter het schap in het café. Deze pc draait continu, en kan afgesteld worden op genre om te voorzien in de behoefte van de klandizie op dat moment. Van polka tot metal, van polonaise tot happy hardcore, het kan. En kwartjes en dubbeltjes zijn overbodig. In het café zet ik hele lijsten erin, met Rammstein, Jovink, The Beatles, Metallica, The Police, The Cure en de Dikke Lul Band. Deze laatste band heeft een soort cultstatus bereikt, doordat deze taalvirtuozen op de Radetzkymars van Strauss een diepzinnige tekst hebben bedacht ("dikke lul, dikke lul, dikke lul lul lul" en zo verder. Een van de mannen van dit duo heeft ongetwijfeld Turks Fruit gelezen). Maar voor de ultieme lijst staat er niet genoeg in. En daarnaast is er nog een nadeel: er zijn er meer die weten hoe het apparaat werkt, je hoeft daar kennelijk geen rockliefhebber voor te zijn. Zo kan het het zijn dat je na "Smells like Teen Spirit" en "Paint It Black" ineens Koos Alberts met "Zijn het je ogen" kunt horen zingen.

Maar ik snap ook wel dat niet iedereen mijn smaak voor muziek kan hebben. Soms wordt deze hele computer buitenspel gezet en wordt de tuner ingeschakeld op een piratenzender. Dan legt ergens in de omgeving in een bierkeet een jongeman singeltjes op een draaitafel. Niet naar jouw keuze, maar wel handmatig en voor niks. Intussen gaan er geruchten dat de techniek al weer een stukje verder is: muziekcomputers met verbinding met het internet. Een soort iTunes of Spotify voor café-muziek. Nooit meer mopperen dat dat ene plaatje er niet in staat. Maar dat andere probleem lost het niet op: Corry en de Rekels, Koos Alberts en Henk Wijngaard zijn met Spotify ook gewoon te vinden.

"Go find a jukebox and see what a quarter will do
I don't wanna talk I just wanna go back to blue"




PS. Het origineel is van Lucinda Williams, een country-achtige singer-songwriter uit the USA. Roos Rheebergen van Roosbeef zong het een paar maand geleden in de DWDD Recordings, een item waarin Nederlandse artiesten een nummer zingen wat veel voor hen betekend heeft.
Een beetje een rustig nummer, maar aangezien ik door het bovengenoemde citaat tot dit onderwerp.

En, voor de liefhebbers: de link voor de Dikke Lul Band met het Dikke Lul Lied. Hieronder de oorspronkelijke Radetzkymars in de uitvoering van André Rieu.