vrijdag 15 oktober 2010

Muziek: Nick Cave & The Bad Seeds - Into My Arms

Volgens humoristen van buiten het dorp is onze woonplaats het volgende: een rotonde met een kerk ernaast. En eigenlijk kun je het ze niet kwalijk nemen: ons dorp is letterlijk ontstaan bij het bouwen van de kerk. Nu is het dorp er nog, vol met leven, maar bloedt de kerk dood.

De kerk raakt leger en leger, en kerkgangers wijzen met een beschuldigende vinger naar ons, de jeugd. Want we komen niet meer. Nu is dat een beetje een loos verwijt, want als alle katholieke dorpelingen van boven de veertig ieder weekend de kerk bezochten, had de pastoor over belangstelling niet te klagen. Maar ze hebben een punt, mensen van tussen de achttien en dertig jaar oud zijn er, denk ik, nauwelijks te vinden in de banken. Uitgaan, werk, voetbal en uitslapen worden genoemd als oorzaken. Maar daar gaan ze voorbij aan misschien wel ons grootste bezwaar om de het huis van god met een bezoek te vereren: we geloven niet meer in de beste man. Of we geloven in ieder geval niet dat hij wat voor ons kan doen. Of iets voor ons zou doen, als we naar de kerk zouden gaan.

We hebben op de basisschool geleerd over Jezus en zijn apostelen, kwamen samen in de 'hal' voor advent, kerst en (palm)pasen. Bereidden in ons in groep 4 voor op de eerste heilige communie en deden in groep 7 en 8 samen ons vormsel. Vanaf groep 5 kon je je opgeven voor het kinderkoor, en vanaf groep 7 kon je je aanmelden als misdienaar. Vandaar uit kon je nog promoveren naar acoliet. We hebben dus wel degelijk de basis. Maar ergens is het dan toch mis gegaan.

Niet alle ouders waren even fanatiek, dus misschien zat de sleet er al in de generaties voor ons. Enkelen ging elke week, anderen alleen met bijzondere gelegenheden, en sommigen niet. Daarbij komt dat we, eerst op de basisschool en later op de middelbare school, leerden over Darwin en de evolutietheorie. En we weten genoeg over slagen en falen, leven, ziek zijn en dood gaan om te denken: bidden doet het hem niet. Het komt erop neer dat de meesten god niet nodig (denken te) hebben.

Wat overblijft is een vorm van respect. Laat ze maar gaan, als ze willen, maar wij doen niet mee. We zullen niet op de kerk kalken "God bestaat niet", maar we gaan er niet meer naar binnen. De meeste kinderen worden nog gedoopt, en nog steeds bereidt de school eerste communies en vormsels voor. Het is de vraag hoelang deze rituelen nog in stand blijven. Want ironisch genoeg is de kerk het volst bij avondwakes en begrafenissen. De kerk wordt in de jeugdige volksmond alleen nog gebruikt om de plaats van het café aan te geven: tegenover de kerk (tok). En daar wordt er regelmatig geopperd: misschien kunnen we er straks nog een discotheek van maken.

"I don't believe in an interventionist god
But I know, darling, that you do
But if I did I would kneel down and ask him
Not to intervene when it came to you
Oh, not to touch a hair on your head
Leave you as you are
If he felt he had to direct you
Then direct you into my arms

Into my arms, o lord
Into my arms, o lord
Into my arms, o lord
Into my arms"



Oorspronkelijke video

Geen opmerkingen:

Een reactie posten