zaterdag 14 augustus 2010

Muziek: Boh Foi Toch - Loat Mi-j Goan

Over poëzie. En over poëzie en muziek. Bij gedichten stellen we ons, behalve met Sinterklaas, een stalen gezichten en onbegrijpelijke dubbelzinnigheid en mystiek voor. Mannen met wilde haren en een bril, die hyverventilerend met onvaste stem hun onnavolgbare zinnen de ruimte in schreeuwen.

Voor gedichten gelden allang geen regels meer. Moet het rijmen? Nee. Moet het ritmisch zijn? Ook niet. Die vormen zijn er wel. Maar ieder gedicht moet één ding hebben: woorden die de luisteraar er minstens twee keer over laat nadenken.

Een verwijzing, een dubbele bodem, een heel levensinzicht, een heel land verwoordt in die ene zin. En soms een simpel woordgrapje, soms verpakt in wat moeilijkere woorden. Iets anders dan rechttoe rechtaan. En soms op muziek. Wat het ook is, moeilijk, ingewikkeld, simpel en of banaal, het kan mooi zijn.

"Ik ben geen prins en kreupel is mijn paard"

En nog eentje van Finkers dan, omwille van het onderwerp:
"Poëzie, zo moeilijk nie
op alles rijmt wel iets
behalve dan, op waterfiets
op waterfiets rijmt niets"
(let erop hoe waterfiets niet echt rijmt op iets, maar wel op niets)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten