Ik reed toch? Iemand was een weekendje weg, en ik kon daarom op zijn kaart naar Twente. Ik mag vaker mee, als er een kaart vrijkomt, en nu was het mijn beurt om het transport te bieden. Ik reed. Niks mis, mee, hoort er bij, je moet er toch komen. Ik pikte mijn 3 passagiers op, en daar ging die dan. Parkeren in de buurt van het stadion is een uitdaging op zichzelf, maar in de oprit naar een maïsveld, op de rand van een modderpoel, was nog een plek. Hoe ik er vandaan moest komen was nog een groot raadsel, maar: "Dat zien we dan wel weer." Een waarheid als een koe. (Waar dat spreekwoord vandaan komt? Vroeger, op de basisschool, stond er in de kast een spreekwoordenboek. Waar is dat ding nu?)
De wedstrijd op zich was waardeloos. FC Twente bevond zich middenin de vormcrisis die de trainer enkele weken later zijn baan zou kostten. Het vak met de 'harde kern' was de eerste 10 minuten verboden terrein, om zo de onvrede van deze supportersgroep kenbaar te maken. Wij konden onze plaatsen gewoon betreden. Maar we waren toeschouwer van een wedstrijd die het aanschouwen nauwelijks waard was. Veelzeggend was dat we opschrokken uit een gesprek toen Twente daadwerkelijk zijn eerste kans kreeg. Toen vlak voor de tijd de tegenstander, geheel onderaan in het klassement, door een afstandsschot gelijk maakte, waren er velen boos, maar bijna niemand was verbaasd.
Ondanks het matige spel wordt het een lange avond. De wedstrijd was vroeg, en de avond ligt nog voor ons. Eerst lossen we ons parkeerprobleem om door het supporterscafé als laatste te verlaten, waardoor ik de auto op de verharde weg kan krijgen zonder me te wagen aan de dreigende modder. We maken onderweg naar huis nog een stop, zo'n beetje Halfweg. De wedstrijd, het supporterscafé, het andere café, het werd allemaal draaglijk gehouden met bier, een effect dat mijn cola slechts met moeite kan nabootsen. De avond is dan nog altijd jong, en we stappen weer in. We gaan door.
Door naar nog een café, waar een bandje optreedt. In de auto kan ik merken dat het verschil in alcoholpromillage al flink is opgelopen. Als de radio The Beatles laat horen, vinden grijpgrage handen de volumeknop en de claxon. "Baby, you can drive my car!!! Tuut, tuut, tuut! Beep, beep, beep!! Yeah!" Aangekomen bij Crazy Daisy, en zeer goede AC/DC-coverband, blijkt de kloof uiteindelijk onoverbrugbaar. Als "Whole Lotta Rosie" wordt gespeeld, tuimelen mijn drie passagiers over elkaar om met hun luchtgitaar de nep-Angus bij te staan bij zijn solo's. Ik zou wel mee willen doen, maar ik zou niet weten hoe. Een bekende, wel met bier maar nog lang niet op het peil van de luchtgitaristen, herkent de situatie onmiddellijk: "Ha! Jij bent de bob!"
"Baby, you can drive my car
Yes, I'm gonna be a star
Baby, you can drive my car
And maybe I'll love you
Beep, beep'm beep beep, yeah!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten