Het is een van de gewaarwordingen die nagenoeg elk Nederlands kind eenmaal ondergaat: te weten komen en uitgelegd krijgen dat Sinterklaas niet bestaat. Of beter gezegd: hij is al een paar honderd jaar dood, en daarmee niet in staat alle kinderen in het land blij te maken. Na de aanvankelijke verbijstering volgde bij mij als snel een vreemd gevoel van trots: ik wist nu iets wat volwassenen hoorden te weten, en moest met hen samenzweren om de gelovigen gelovig te houden. Ik had het vermoeden dat het eerste van vele volwassen geheimen was. Ik dacht dat ik snel hierna geheim na geheim te horen zou krijgen, van sigaretten, alcohol, laat opblijven en enge films. Ik kon niet wachten. Net als de de vogel van André van Duin wist ik wat ik worden wou: ouder.
Maar het aantal geheimen die ik nog te weten kwam in de jaren erna vielen tegen, en de geheimen die ik te weten kwam werden met veel minder mysterie en ritueel gepresenteerd. Toen de eerste sigaret en het eerste biertje eigenlijk helemaal niet lekker waren, begon me al te dagen dat de werkelijkheid misschien niet geheel eer deed aan mijn verwachtingen. Hoewel ik over de teleurstelling van dat eerste biertje wel heen gekomen ben. Maar waar veel puberale baldadigheid en rebellie vandaan komt heeft denk ik veel met dit soort teleurstelling te maken. Ergens hadden we het vermoeden dat de volwassenen wat achter hielden, dat er toch meer te halen moest zijn dan dat we tot nu toe gekregen hadden. We wilden dat de volwassenen al hun volwassen geheimen met ons deelden, en wel nu!
Nu ik volgens de meeste omschrijvingen volwassen ben, ziet alles er toch anders uit. Hoewel 23 volgens de meeste maatstaven nog jong is, zie ik ook leeftijdsgenoten, waaronder ikzelf, soms terug verlangen naar 'toen we nog jonger waren'. Er zijn ook mensen die vinden dat vroeger alles klote was, en daarvan hebben vaak leraren, ouders of hele dorpen, steden of zelfs landen de schuld. Maar wensen dat je weer jong was is een voorkomender en ook mooier sentiment.
Het zinnetje "was ik maar weer..." wordt overigens afgemaakt met een hele variatie aan leeftijden en levensfases. "Zestien" is vrij populair: eigen geld, uitgaan, tabak, alcohol en gemotoriseerd vervoer gingen dat legaal tot de mogelijkheden behoren, zonder dat daar erg veel verplichtigingen en verontwoordelijkheden tegenover hoefden worden gesteld. Allerlei basisschool-leeftijden zijn ook de overweging waard, hoewel de brugklasfase minder populair lijkt. "Was ik maar weer dertien"? Ik hoor het niet vaak. Het te veel een tussenfase zijn.
Maar zelfs de periode waarvan je onmogelijk nog herinneringen van kunt hebben spreekt tot de verbeelding: het zijn van een baby. Hoewel je capaciteiten zich beperkten tot eten, slapen, poepen en huilen, is het juist deze eenvoud die mensen aan moet spreken: de verwachtingen van de omgeving minimaal. Iedere eerste lachje, woordje, stapje, kruipje, haartje, tandje, boodschap op het potje en doorgeslapen nacht werd met liefde en vreugde begroet waartoe ouders en grootouders (in ieder geval moeders) genetisch toe geprogrammeerd zijn. Wat je ook doet of bent, jij kunt het niet helpen, en dus ben je volledig gevrijwaard van ellende en negativisme. Zelfs een buurman Finkers die je lelijk vind zal zeggen dat je een 'lief kind' bent. Er zijn slechts weinig mensen met het idee van eerlijkheid van Hans Teeuwen.
Vaak komt de weemoed naar vervlogen tijden neer op jeugdige onwetendheid. Want wat het je er nu in hemelsnaam aan gehad dan? Je weet dat Sinterklaas niet bestaat. Nou, welgefeliciteerd. Het heeft je een kruiwagen vol in elkaar geflansde surprises opgeleverd, en zelf heeft het je al met al dagen aan het maken van gedichten en paarden van papier maché, en het kopen van cadeau's. Wat er werkelijk aan genoegdoening overblijft is iemand gretig jouw cadeau zien uitpakken, en bewonderen. Als je geluk hebt krijgt je de lachers, hoewel anoniem, op je hand als je gedicht wordt opgelezen. Maar soms zijn zelfs deze pleziertjes je niet gegund. Dan zie je een kindje de jutezak ondersteboven houden op zoek naar de rest van zijn cadeautjes, terwijl je het in gedachten ziet nagaan wanneer het in het afgelopen jaar zo stout is geweest dat het niet de halve Intertoys-catalogus, die toch zo duidelijk op zijn lijstje vermeld stond, in de zak terug vindt. "Ik ben heel ontevreden." Gelukkig zit de boosdoener dan al weer op de boot naar Spanje en snap je waarom deze Goedheiligman in het hoofd van Dick Maas er niet al te goed en heilig vanaf komt.
"Makes you wanna go back to those places
You used to stroll along each night
It makes you realise that these are
times long gone by"
PS. eerder genoemde opvattingen over baby's van Herman Finkers en Hans Teeuwen:
"Kijk, dat zou ik nooit doen. Als een kind echt niet mooi is, dan zou ik
niet gaan huichelen. Ja, akkoord, je kunt natuurlijk moeilijk zeggen: "Wat is
dát een lelijk kind!" Dat kan niet. Wat ik altijd doe als een kind niet zo mooi
is, dan zeg ik: "Het is een lief kind".
Onze buren, bijvoorbeeld, die kregen een ontzettend lief kind. Toen heb ik
ook heel eerlijk gezegd: "Dit is het liefste kind dat ik ooit heb gezien".
Het zit nou ook in het tehuis voor lieve kinderen."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten