Afgelopen zondag hebben we afscheid genomen van onze kroeg, die iedere zomer steevast drie weken lang de deuren sluit. Voor ons, en voor vele dorstige en hongerige passanten van ons dorp is dat slecht nieuws, maar we moeten maar eerbied opbrengen voor de principes en standvastigheid van degenen die erover gaan.
De laatste dag voor de drieweekse drooglegging gaat altijd gepaard met enig tumult. De vaste of minder vaste klandizie van de kroeg komt nog eenmaal gebruik maken van het aanbod en vieren veelal ook hun eigen vakantie. Samen met enkele personeelsleden overigens, die van harte afscheid nemen van hun verplichtingen. Dit jaar verzorgden enkele lokale zendpiraten de afsluiting, en dat ging gepaard met halve liters bier, spare-ribs en verrassend weinig echte piratenmuziek. Het was een geslaagd feest, al met al, met vreugdevolle danssprongetjes links en rechts en kinderlijke maar vermakelijke spelletjes met getekende snorretjes en wenkbrauwen op vingers. Toen ik me klaarmaakte om te vertrekken zag ik twijfels op de nog aanwezige gezichten, twijfels tussen eigenlijk moeten gaan en toch graag willen blijven.
De avond ervoor waren er op het laatst geen twijfels meer. Iedereen stapte moe en vol de taxi in. De avond in de discotheek die in een nabij verleden nog een zekerheid was op de zaterdagavond was er een waarop ik meer toeschouwer dan deelnemer was. Ik zag jongens met mouwloze shirts en armen vol tatoeages, ik zag een meisje in veel te weinig kleren om alleen over straat te kunnen (dat zijn welhaast vaderlijke gedachten, die enkele jaren eerder niet in ons opgekomen waren) en een bekende Nederlandse die haar bekendheid dankt aan het feit dat ze het meest tot de verbeelding sprekende 'domme blondje' van het land is en met deze faam op deze avond waarschijnlijk meer geld verdiende dan wij met zes man uitgaven. Uiteindelijk was ik het observeren zat en werd ik meegezogen in de nacht en voor de restant daarvan toch deelnemer in plaats van toeschouwer. Wat ik meenam in de taxi was de roezige gedachte dat het toch een gezellige avond was, zonder daarbij daadwerkelijke herinneringen te hebben die deze gedachte ondersteunden.
Met het gesloten café, de ouders op vakantie en zelfs vakantie van het vakantiewerk is het vakantiegevoel ook bij mij binnengeslopen. De koeien voelen zich als die op tafel dansende muizen wanneer de kat van huis is en laten tot twee keer toe weinig heel van de afrastering die wij een paar dagen geleden hebben aangebracht. Er zijn lome potjes voetbal in de zomerwarmte. Er zijn barbecues en andere smulpartijen. Er zijn muggen die ondanks een spiksplinternieuwe rolhor voor mijn raam nog steeds weten door te dringen tot in mijn kamer en zowel bijten als steken in mijn vel. Er staat een fijne festivalavond op het programma. En, hee, er is geen bal op de tv. En er is de regen die vrolijk verder druppelt op het moment dat ik dit typ. Hoewel ik niet een rasoptimist ben die kan zeggen dat ie van al het voorgaande kan genieten, kan ik niet anders zeggen dan dat ik wel geniet. Ik wens eenieder die dit leest niets minder.
"But baby when I get you back
I'm gonna show you what I'm made of!
I can see you
Your brown skin shinin' in the sun
I see you walkin' real slow
And you're smilin' at everyone
I can tell you my love for you
Will still be strong after the boys of
Summer have gone"
PS. Zag je 'm, die verwijzing naar een songtekst van Doe Maar? Al moet ik zeggen dat ik nog geen film heb gezien met Doris Day.
Dit liedje kende ik eerst alleen als de remix die DJ Sammy ervan maakte, tot mijn lichte schaamte, al mag je TMF dat gedeeltelijk aanrekenen. DJ Sammy maakte (samen met Do) ook een remix van "Heaven" van Bryan Adams, waarvan de langzame versie Do dan bekend maakte in Nederland. Van de DJ Sammy-versie van "Boys of Summer" kan ik geen youtube-filmpje vinden. Maar de versie van Don Henley is vele malen mooier, met de hese stem van de Eagles-zanger (en drummer) en een tekst over een jongen die wacht tot zijn verloren liefde terugkomt van vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten