Er zijn nadelen aan het niet geloven in, of het twijfelen aan een god en een hemel. Hoewel ik mezelf beschouw als eerder een agnost als een atheïst (het verschil: als agnost ben je overtuigd van het idee dat je niet kunt weten of er een hogere macht is; als atheïst ben je ervan overtuigd dat er niet iets kan bestaan als een hogere macht. Laat het verschil tot je doordringen), vind ik dat je er nooit rekening mee kunt houden dat er na dit leven een tijd komt dat het beter is als dit leven dat je nu hebt. Voor zover je weet is het de enige vorm van leven die je ooit zult meemaken. Zelfmoord, vanuit dat principe, is dan ook nooit een optie, voor wie niet geloofd in een hiernamaals.
Maar toch geloof ik in de kracht van een god, en een hemel. Niet als iemand die je echt helpen kan, of als een wereld waar echt alles beter is dan hier, en waarvan de werkelijke slechteriken worden afgevoerd naar een hellevuur enzovoort. Maar stel je voor een vriend, die altijd luistert, alles begrijpt en nooit iets zal doorvertellen. Want dat is eigenlijk alles wat bidden behelst. Als de trouwste vriend, de beste ouders of de meeste wijze mentor niet te vertrouwen is, geen tijd heeft of er niet is, dan is Hij er nog. Iets kwijt kunnen zonder dat het directe of zelfs indirecte gevolgen heeft, dat iets dat iedereen nodig heeft. Alles opkroppen is als eindeloos rennen, je verzuurt tot je er permanente schade aan over houdt. Dat is een gegronde reden, denk ik, om te geloven in een god. Zoals een hemel er is om je vertrouwen te geven voor het geval je voor een keuze staat, waarbij de goede keuze niet de makkelijkste is. Want als je dan hier niet beloond wordt, dan daar (daarboven) toch zeker wel.
Ik ga niet uit van een hemel, of een god, of karma. In het bestaan ervan, om precies te zijn. Ik denk dat alles op het hier en nu aankomt, op mij en de mensen om me heen. Ik hoop dat er altijd een vriend, en pa of een ma, of zelfs een barman of -vrouw is die wil luisteren zonder te oordelen of toe te geven aan de neiging om de bewuste biecht te delen met anderen. Dat is misschien het fundament van het atheïsme: het vertrouwen dat we hier en nu alles hebben wat we nodig hebben. En het is sowieso onderdeel van het zjin van een goede barman, een goede barman van een echt café: luisteren, en nooit oordelen, ook al vertelt dezelfde man voor de honderdste keer hoe je een Scania R400 (die is een snel google-resultaat, pin me er niet op vast) het beste achterwaarts een boerenerf op draait. Een goede barman vertelde ons ooit, toen we zeurden naar verhalen over zijn meest uitzonderlijke klanten, dat je ze altijd in hun waarde moest laten. Hij begreep het: barmannen van tegenwoordig weten meer geheimen dan alle pastoors, priesters en dominees bij elkaar. God mag weten, luisteren is een vak.
"When he reached the gates of heaven
He didnt understand
He knew that folks were coming over
Or was it all a dream?
Was it all a crazy dream?
He saw them playing there before him
What were they doing there?
It felt like home, It must be alright
Or was just a dream?
Was it just a crazy dream?"
PS. Serieuzer dan dit wordt het niet. Potver. Ik begon met alleen dit nummer, watskeburt?, om met de Jeugd (van Tegenwoordig) te spreken? Sorry. Maar Drive-by Truckers zijn de mensen waar iedere verloren Neil Young, Eagles, of Lynyrd Skynyrd-fan even naar zou moeten luisteren. Erg fijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten